Speech Keti Koti
In Breda herdenken en vieren we voor de vierde keer de afschaffing van de slavernij.Vandaag -1 juli- is het Keti Koti. Dat betekent ‘Verbroken Ketenen’ en is een belangrijke feestdag voor mensen met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Ook in Breda herdenken en vieren we nu voor de vierde keer de afschaffing van de slavernij. Samen met de stichting ‘Herdenking Afschaffing van de Slavernij Breda’, Stedelijk Museum Breda en Stadsarchief Breda, werken we ook aan een kunstwerk om Keti Koti te blijven herdenken.
Op de website van Mondiaal Centrum Breda vind je meer informatie.
Burgemeester Paul Depla heeft ter ere van Keti Koti een speech gehouden:
"We herdenken deze dagen het slavernijverleden, wat voor een heel groot deel van onze bevolking een bepalende periode in de geschiedenis is geweest. Morgen, 1 juli, is het Keti Koti. Een belangrijke feestdag. Keti Koti betekent letterlijk ‘Ketenen Gebroken’, en mensen uit Suriname en de Antillen vieren dat in 1863 hun tot slaaf gemaakte voorouders van Nederland hun vrijheid terugkregen.
Ik zeg niets nieuws als ik het dubbele gevoel van deze dag benoem. Ons slavernijverleden is een zwarte bladzijde in een boek dat maar niet helemaal gesloten wordt. Slavernij in de ware zin van het woord, met de beelden die we erbij voor de geest halen, is er niet meer. Toch zien we ook nu nog dat er groepen in onze samenleving kwetsbaar zijn. Voor uitbuiting op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld. Ook seksuele uitbuiting komt nog veel te vaak voor. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten.
Daarnaast is discriminatie, dat voor een deel zo verweven is met het slavernijverleden, een kwaad dat niet uit te roeien lijkt. Het is voor veel mensen, ook in onze stad, een onderdeel van de dagelijkse realiteit. Institutioneel racisme blijkt ook nu nog diep in de vezels van onze samenleving te zijn geworteld.
Ook dat is met onze historie verweven, helaas. De Vrede van Breda die hier op het Kasteel in 1667 werd getekend, is van groot belang voor de westerse wereld. Maar wel met een enorme schaduwzijde. In het document werd bepaald dat onze republiek het gezag kreeg over Suriname en de Bovenwindse Eilanden. We behielden een Moluks eiland en een aantal forten aan de kust van West-Afrika. In ruil voor de koloniën kregen de Britten Nieuw-Amsterdam, wat we nu kennen als New York. Daarmee lijken de Britten aan het langste eind te hebben getrokken, maar destijds was dat allesbehalve het geval. Voor de Republiek, voor Nederland, was nu de weg vrij voor een nieuwe handelsvorm waardoor het nog welvarender werd: de slavenhandel. In enorme aantallen werden de in Afrika gevangengenomen bewoners naar de Amerikaanse oostkust gebracht en daar verhandeld. Vanaf het Molukse eiland zette de VOC grootschalige slavernijtransporten op. Een groot deel van de zogenaamde nootmuskaat-eilanden in Indië vluchtte voor de Nederlanders. Daardoor was het nodig om mensen vanuit andere werelddelen voor slavenarbeid te transporteren.
De praktijk van grootscheepse slavenhandel kon maar liefst twee eeuwen voortduren.
Breda zelf heeft weinig directe links met die slavenhandel. We hadden immers geen zeehaven. Maar toch zijn die sporen er wel. Zo had je in Suriname een plantage die Breda heette. En onze chocoladefabriek, de Kwatta, was opgericht door een Bredanaar die in Suriname een plantage had die Kwatta heette.
Aan de andere kant zijn er ook positieve verhalen. Zo was de Nederlands-Schotse auteur John Gabriel Stedman, een van de wegbereiders van de slavernij-afschaffing in de 19e eeuw, oud-Bredanaar. En een gepensioneerd gouverneur van de ‘slavenkolonie’ Suriname hielp 18e-eeuws Breda aan zijn eerste gekleurde ingezetenen, door ze als zijn bedienden mee te nemen."
Vandaag -1 juli- is het Keti Koti. Dat betekent ‘Verbroken Ketenen’ en is een belangrijke feestdag voor mensen met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Ook in Breda herdenken en vieren we nu voor de vierde keer de afschaffing van de slavernij. Samen met de stichting ‘Herdenking Afschaffing van de Slavernij Breda’, Stedelijk Museum Breda en Stadsarchief Breda, werken we ook aan een kunstwerk om Keti Koti te blijven herdenken.
Op de website van Mondiaal Centrum Breda vind je meer informatie.
Burgemeester Paul Depla heeft ter ere van Keti Koti een speech gehouden:
"We herdenken deze dagen het slavernijverleden, wat voor een heel groot deel van onze bevolking een bepalende periode in de geschiedenis is geweest. Morgen, 1 juli, is het Keti Koti. Een belangrijke feestdag. Keti Koti betekent letterlijk ‘Ketenen Gebroken’, en mensen uit Suriname en de Antillen vieren dat in 1863 hun tot slaaf gemaakte voorouders van Nederland hun vrijheid terugkregen.
Ik zeg niets nieuws als ik het dubbele gevoel van deze dag benoem. Ons slavernijverleden is een zwarte bladzijde in een boek dat maar niet helemaal gesloten wordt. Slavernij in de ware zin van het woord, met de beelden die we erbij voor de geest halen, is er niet meer. Toch zien we ook nu nog dat er groepen in onze samenleving kwetsbaar zijn. Voor uitbuiting op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld. Ook seksuele uitbuiting komt nog veel te vaak voor. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten.
Daarnaast is discriminatie, dat voor een deel zo verweven is met het slavernijverleden, een kwaad dat niet uit te roeien lijkt. Het is voor veel mensen, ook in onze stad, een onderdeel van de dagelijkse realiteit. Institutioneel racisme blijkt ook nu nog diep in de vezels van onze samenleving te zijn geworteld.
Ook dat is met onze historie verweven, helaas. De Vrede van Breda die hier op het Kasteel in 1667 werd getekend, is van groot belang voor de westerse wereld. Maar wel met een enorme schaduwzijde. In het document werd bepaald dat onze republiek het gezag kreeg over Suriname en de Bovenwindse Eilanden. We behielden een Moluks eiland en een aantal forten aan de kust van West-Afrika. In ruil voor de koloniën kregen de Britten Nieuw-Amsterdam, wat we nu kennen als New York. Daarmee lijken de Britten aan het langste eind te hebben getrokken, maar destijds was dat allesbehalve het geval. Voor de Republiek, voor Nederland, was nu de weg vrij voor een nieuwe handelsvorm waardoor het nog welvarender werd: de slavenhandel. In enorme aantallen werden de in Afrika gevangengenomen bewoners naar de Amerikaanse oostkust gebracht en daar verhandeld. Vanaf het Molukse eiland zette de VOC grootschalige slavernijtransporten op. Een groot deel van de zogenaamde nootmuskaat-eilanden in Indië vluchtte voor de Nederlanders. Daardoor was het nodig om mensen vanuit andere werelddelen voor slavenarbeid te transporteren.
De praktijk van grootscheepse slavenhandel kon maar liefst twee eeuwen voortduren.
Breda zelf heeft weinig directe links met die slavenhandel. We hadden immers geen zeehaven. Maar toch zijn die sporen er wel. Zo had je in Suriname een plantage die Breda heette. En onze chocoladefabriek, de Kwatta, was opgericht door een Bredanaar die in Suriname een plantage had die Kwatta heette.
Aan de andere kant zijn er ook positieve verhalen. Zo was de Nederlands-Schotse auteur John Gabriel Stedman, een van de wegbereiders van de slavernij-afschaffing in de 19e eeuw, oud-Bredanaar. En een gepensioneerd gouverneur van de ‘slavenkolonie’ Suriname hielp 18e-eeuws Breda aan zijn eerste gekleurde ingezetenen, door ze als zijn bedienden mee te nemen."